Spondylolisthesis

Hier vindt u meer informatie over spondylolisthesis.

Heeft u pijn in uw onderrug of loopstoornissen? Is er een verschuiving van twee wervels in uw rug ondekt? Als fysiotherapie u onvoldoende stabiliteit geeft, is een operatie misschien nodig. Een afschuiving van een wervel ten opzichte van een onderliggende wervel noemen we een spondylolisthesis. Deze afglijding treedt meestal op bij één van de onderste twee niveaus van de wervelkolom, maar kan ook hoger in de rug voorkomen. De afschuiving kan in meer of mindere mate aanwezig zijn. Wie een wervel met een onderbroken wervelboog heeft, hoeft daar helemaal geen last van te hebben. Maar het kan pijnklachten geven. In dat geval zorgt de afschuiving van de wervel voor een holle rug en lage rugpijn. 

Wat is spondylolisthesis en wat zijn de oorzaken ervan?

De wervelboog in de rug is bijna altijd. Soms is dit echter niet het geval. Als een wervelboog aan de zijkant onderbroken is, heet dat spondylolysis. Dat kan genetisch bepaald zijn – ongeveer 6% van de mensen in Nederland heeft zo’n onderbroken wervelboog – maar kan ook het gevolg zijn van slijtage of een (sport)ongeval. Gaat een wervel verschuiven ten opzichte van de onderliggende wervel, dan noemen we dat spondylolisthesis. Gebeurt zo’n verschuiving bij een gewone wervel door slijtage van de tussenwervelschijf en verzwakking van de gewrichtsbandjes, dan heet dat degeneratieve spondylolisthesis. Er zijn twee soorten spondylolisthesis. Bij de antero-listhesis verschuift de wervel naar de buik (dit komt het meest voor). Bij de retro-listhesis is er sprake van een achterwaartse verschuiving van de wervel, naar de buitenzijde van de rug.

Welke klachten heeft u bij een spondylolisthesis?

U hoeft niet altijd klachten te hebben van een verschoven wervel. Er zijn mensen die er jaren probleemloos mee rondlopen. Het schuiven van de ruggenwervels kan echter ook zorgen voor een beknelling van de zenuwen die vanuit het ruggenmerg naar de benen lopen. Dat geeft uitstralende pijn naar de benen met mogelijk vermindering van gevoel of kracht in de benen. Soms gaat dit samen met tintelingen of een doof gevoel. Andere veelvoorkomende klachten zijn pijn, spierverzwakking in het been en moeilijk kunnen lopen. Deze klachten verergeren meestal als u staat, loopt of tijdens andere activiteiten. Rust nemen helpt vaak tijdelijk tegen de klachten. Als de wervels meer dan 25% afglijden ten opzichte van het heiligbeen, dan uit spondylolisthesis zich vaak in een overmatig holle onderrug en lage rugklachten.

Spondylolisthesis

Uw specialisten

Dr. I.C. Curfs

Orthopedisch chirurg
Algemene orthopedie, Wervelkolom, Sport

P.B.J. Tilman

Orthopedisch chirurg
Algemene orthopedie, Wervelkolom, Heup en knieprotheses, Traumatologie

Dr. W.L.W. van Hemert

Orthopedisch chirurg
Algemene orthopedie, Heupprotheses en revisies, Wervelkolom, Complexe traumatologie, Kinderorthopedie

Meer informatie over spondylolisthesis

Wanneer kan een behandeling van spondylolisthesis nuttig zijn?
Als één of meer wervels in uw rug verschoven zijn en pijn- of uitvalsklachten veroorzaken die met fysiotherapie niet verminderen,  dan kan de orthopedisch specialist u een andere behandeling adviseren. Geeft deze onvoldoende verlichting van uw klachten, dan is een operatie misschien nodig. Tijdens een afspraak met onze orthopedisch chirurgen verneemt u meer over de mogelijkheden om uw levenskwaliteit te verbeteren.
Hoe verloopt het eerste consult over uw spondylolisthesis?
Als uw huisarts u doorverwijst vanwege afgeschoven rugwervels (spondylolisthesis), onderzoekt de orthopeed uw rug om de precieze oorzaak van uw klachten te achterhalen. Tijdens het bezoek worden meestal röntgenfoto’s gemaakt. Daarna volgt een gesprek over uw klachtenpatroon bij de specialist. De orthopedisch chirurg zal u onderzoeken en de gemaakte foto’s met u bekijken. Tijdens deze afspraak kan vaak ook al een behandeling worden besproken.

 

Hoewel het al duidelijk kan zijn dat er een operatie gaat volgen, worden ook alternatieve mogelijkheden besproken. Soms is de dokter niet overtuigd van de diagnose en volgt er mogelijk extra onderzoek. Dit wordt dan met u besproken.

De behandeling bij spondylolisthesis
De behandeling start bijna altijd met paracetamol of ontstekingsremmende pijnstillers (zogenoemde NSAID’s) en oefentherapie. Voor veel mensen geeft dat voldoende verlichting. Een korset kan de rug ondersteunen en ervoor zorgen dat uw pijnklachten verder afnemen. Bij deze behandeling bespreekt de orthopeed met u ook hoeveel last u heeft van de pijn en hoe u daarmee kunt omgaan.

Soms is het aan te raden om thuis of op het werk wat zaken aan te passen. Meer afwisseling in de houding, of geen zware tassen meer tillen kan u bijvoorbeeld al verlichting geven.

Voor een aantal mensen is dit allemaal niet voldoende. Gerichte pijnbestrijding kan dan soms helpen. Dan verdooft de pijnspecialist bijvoorbeeld heel gericht een zenuw, zodat u de pijn minder voelt. In andere gevallen kan een operatie de oplossing zijn.

De operatie bij spondylolisthesis
Bij de meeste mensen met goede tussenwervelschijven jonger dan 30 jaar, is het mogelijk om de onderbroken boog van de wervel te herstellen. De orthopedisch chirurg verwijdert dan het bindweefsel in en rondom de onderbreking, vult dit met botweefsel en zet dit vast met een schroef.

Bent u ouder dan 30 jaar, dan is er vaak al enige slijtage van de tussenwervelschijven. Het herstel van de onderbroken wervelboog is dan meestal niet mogelijk. In plaats daarvan zet de orthopeed dan twee of drie wervels aan elkaar vast. Dat heet spondylodese.

Er zijn twee technieken voor het vastzetten van de wervels. Met schroeven en staven, of nog extra met één of twee blokjes tussen de wervels.Als de tussenwervelschijf heel slecht is, wordt deze tijdens de operatie meestal vervangen door een blokje. Het blokje houdt de wervels op de juiste afstand. Wetenschappelijk onderzoek laat geen voorkeur zien voor één van deze technieken.

Na de operatie
 

Na de operatie

Hieronder vindt u meer informatie over het resultaat van de operatie en de gang van zaken na de operatie:

Resultaat van de operatie

De eerste tijd na de operatie zal het gebied rondom de wond dik en warm aanvoelen. Dit wordt geleidelijk minder. Ook heeft u mogelijk enkele bloeduitstortingen (blauwe plekken) bij de wond, maar deze verdwijnen vanzelf. Het kan voorkomen dat u in de eerste maanden na de operatie pijn in uw been voelt. Deze pijn kan per dag verschillen en wordt meestal veroorzaakt door irritatie van de zenuw. Het is mogelijk dat de pijn pas na enkele weken optreedt, door verkramping in de spiergroepen in de bil of in het been zelf. De zenuw kan de eerste drie tot vijf dagen na de operatie zwellen als gevolg van irritatie tijdens de operatie. Dit kan pijn, dove gevoelens of tintelingen veroorzaken, die na een week geleidelijk aan minder moeten worden. Houdt u er rekening mee dat het totale herstel soms wel een half jaar tot een jaar kan duren.

Direct na de operatie

Na de operatie wordt u naar de verkoeverkamer gebracht. Op deze afdeling worden extra controles uitgevoerd om complicaties tijdig te signaleren en te behandelen. De verpleegkundigen controleren regelmatig uw ademhaling, pols, bloeddruk, pijn en de wond. Zodra u voldoende wakker bent en uw toestand stabiel is, wordt u door de verpleegkundige weer opgehaald en naar de verpleegafdeling gebracht.

Infuus en wonddrain

Na de operatie heeft u een infuus in uw arm. Het infuus zorgt ervoor dat u voldoende vocht krijgt en wordt in principe ’s avonds door de verpleegkundige verwijderd.

Mogelijk heeft u ook een wonddrain. Dit is een slangetje dat uit de wond komt met daarop aangesloten een opvangpot. Deze drain is bedoeld om overtollig bloed en wondvocht af te voeren. De drain wordt in principe de volgende ochtend verwijderd. Bij een grote hoeveelheid wondvocht blijft de drain zitten tot nader order van de zaalarts.

Katheter

Op de operatiekamer wordt meestal een urinekatheter ingebracht. Deze wordt door de verpleegkundige de ochtend na de operatie verwijderd worden.

Mobiliseren

Na de operatie mag u het eerste uur alleen op uw rug liggen, daarna mag u op uw rug of zij liggen, maar bij voorkeur niet op uw buik. Na zes uur mag u uit bed opstaan. Om uit bed te gaan, kunt u het beste eerst op uw zij draaien. Vervolgens plaatst u uw benen over de rand van het bed, gaat zitten en staat op door met de handen op de bovenbenen te steunen.

De eerste keren dat u gaat zitten, opstaan en lopen kunt u duizelig of misselijk worden. Dit kan veroorzaakt worden door het platliggen na de operatie en/of de pijnmedicatie. Daarom is het verstandig om de eerste keer altijd onder begeleiding van een verpleegkundige of fysiotherapeut uit bed te gaan. Speciale revalidatie is in de meeste gevallen niet nodig.

Eten en drinken

Bij terugkomst van de operatiekamer mag u vrij snel beginnen met het drinken van water en bouillon. Uitbreiding daarvan is afhankelijk van uw eventuele misselijkheidsklachten.

Naar het toilet gaan

Als u geen urinekatheter heeft gekregen, is het belangrijk dat u binnen zes uur na de operatie heeft geplast. Mocht dit op bed niet lukken, dan kan dit eventueel op de po-stoel of staand naast het bed. De verpleegkundige adviseert u hierover.

Pijnbestrijding

Na de operatie kan de wond pijnlijk zijn. Het is voor uw herstel belangrijk dat u niet te veel pijn heeft. Daarom krijgt u de eerste uren en dagen na de operatie verschillende pijnstillende medicijnen voorgeschreven. De verpleegkundige zal u regelmatig vragen hoeveel pijn u heeft en deze ’scoren’, zodat de pijnbestrijding optimaal kan worden gedoseerd. Geef tijdig aan wanneer u pijn heeft.

Roken

Wij adviseren u om in elk geval op de operatiedag niet te roken, dit om misselijkheidsklachten en flauwvallen na de operatie te voorkomen. Voor het verdere herstel en de bot-aangroei na de operatie is het overigens beter om helemaal te stoppen met roken.

Visite zaalarts, orthopedisch en/of neurochirurg

De zaalarts komt na de operatie bij u langs om te kijken hoe het met u gaat. Heeft u vragen, dan kunt u deze aan hem/haar stellen. Ook de orthopedisch en/of neurochirurg die u geopereerd heeft, komt na de operatie aan het eind van de dag vaak nog even langs om u bij te praten over het verloop van de operatie.

De dag na de operatie

Verpleegkundige en medische verzorging

Mogelijk heeft u op de eerste dag bij de lichamelijke verzorging nog hulp nodig van een verpleegkundige, maar het is de bedoeling dat u zo snel mogelijk weer dingen zelf gaat doen. ’s Ochtends komt de zaalarts bij u langs. Deze bespreekt met u en de verpleegkundige eventuele pijnmedicatie. Indien het infuus of de wonddrain nog niet verwijderd is, zal de verpleegkundige deze in overleg met de arts verwijderen. Ook zal de verpleegkundige uw wond verzorgen. Uw eventuele vragen kunt u in eerste instantie aan de verpleegkundige stellen.

Röntgenfoto

Op één van de dagen na de operatie wordt er een controle-röntgenfoto van uw rug gemaakt.

Fysiotherapie

De dag na de operatie komt de fysiotherapeut bij u langs en krijgt u instructies over het draaien en verplaatsen in bed. Tot aan het ontslag begeleidt hij u om de afstand die u kunt lopen geleidelijk aan te vergroten, leert hij u hoe u kunt traplopen, naar het toilet gaan en hoe u alleen in en uit bed en in en uit de stoel komt. Daarnaast zal de fysiotherapeut uw vragen beantwoorden en een individueel beweegadvies geven.

Corset

Na de operatie wordt voor het ontslag meestal een afneembaar corset aangemeten. Het corset is bedoeld als ondersteuning en comfort vlak na de operatie. Het heeft geen invloed op het resultaat van de ingreep. U draagt het corset wanneer u staat of zit, ’s nachts draagt u het niet.  Mocht u het corset ondanks proberen niet comfortabel vinden, dan mag u het weglaten.

Ontslag uit het ziekenhuis

De zaalarts bespreekt met u wanneer u naar huis gaat. De opname in het ziekenhuis duurt meestal drie à vier dagen, afhankelijk van uw algehele gezondheid, het mobiliseren en van de thuissituatie. Bij ontslag krijgt u mee:

  • een belafspraak met de verpleegkundige voor de volgende dag
  • een brief voor de huisarts
  • een verwijzing naar de fysiotherapeut
  • een afspraak voor nacontrole bij de neurochirurg zes weken na ontslag en
  • eventueel ook een afspraak voor een röntgencontrole. U dient zich in dat geval een half uur voor uw afspraak op de polikliniek neurochirurgie op de afdeling radiologie te melden, zodat er voorafgaande aan het bezoek bij de neurochirurg eerst een controleröntgenfoto gemaakt kan worden.
  • pleisters en verbandmateriaal voor de wond
  • indien nodig een recept voor pijnbestrijding. Meestal volstaat paracetamol als pijnbestrijding. Paracetamol kunt u zelf kopen bij de apotheek of drogist. Het is niet wenselijk om de eerste weken na de operatie een andere pijnstiller (met name geen ibuprofen of diclofenac) te gebruiken, omdat dit de botgroei remt.

Wanneer moet u een arts waarschuwen?

Het is belangrijk dat u in de volgende gevallen contact met ons opneemt:

  • als de operatiewond gaat lekken
  • als de wond steeds dikker wordt
  • als de wond steeds meer pijn doet
  • als er uitvalsverschijnselen (verdoofd gevoel of krachtsverlies) in uw benen ontstaan
  • als er problemen ontstaan met urineren
  • als u koorts krijgt, hoger dan 38,5°

Tijdens kantooruren belt u de polikliniek wervelkolomcentrum, orthopedie of neurochirurgie. Buiten kantooruren neemt u contact op met de afdeling Spoedeisende Hulp. Vermeld in dat geval dat u bent geopereerd en hoe lang dit geleden is. Bij twijfel kunt u ook eerst uw huisarts of de huisartsenpost raadplegen. Vertel ook dan altijd dat u bent geopereerd en wanneer dit is gebeurd.

Adviezen voor thuis

Belafspraak met de verpleegkundige

U wordt de dag na ontslag uit het ziekenhuis door een verpleegkundige van de afdeling neurologie/neurochirurgie gebeld. Zij informeert hoe het met u gaat en of u vragen heeft.

Douchen

U kunt de eerste week douchen, maar niet in bad of gaan zwemmen, dit in verband met het te week worden van de wond waardoor de wondranden kunnen gaan wijken. De wond kunt u na het douchen droogdeppen met een schone handdoek en afdekken met schoon verband of pleisters.

Pijnbestrijding

Als u nog pijnklachten heeft, is paracetamol vaak een goede pijnstiller. U mag viermaal daags 2 tabletten van 500 mg gebruiken. Daarna gaat u dit langzaam weer afbouwen. Dit doet u als volgt:

  • de eerste twee dagen neemt u over de dag verdeeld viermaal daags 2 tabletten paracetamol van 500 mg
  • daarna neemt u over de dag verdeeld twee dagen tweemaal daags 2 tabletten paracetamol van 500 mg
  • daarna stopt u met de pijnbestrijding en gebruikt u alleen zo nodig 2 tabletten paracetamol van 500 mg.

Als u onvoldoende baat hebt bij deze pijnstilling, neemt u dan contact op met de huisarts.

Wondverzorging

De wond heeft geen speciale verzorging nodig. De wond is onderhuids gesloten met oplosbare hechtingen. Deze hoeven niet verwijderd te worden. Eventuele hechtstrips op de wond kunt u laten zitten, zij laten in de loop van een aantal dagen vanzelf los.

Controlebezoek

Ongeveer 6-9 weken na de operatie komt u voor controle op de polikliniek orthopedie (route 34) of neurochirurgie (route 105).

Mobiliseren

De eerste week thuis kunt u het beste rustig aan doen. Een goede afwisseling en opbouw van lichaamshoudingen is belangrijk. Dat wil zeggen dat u liggen, zitten, staan en lopen met elkaar afwisselt en geleidelijk aan uitbreidt. Rust en een goede opbouw van bewegen zijn belangrijk voor een goede genezing.

In de herstelperiode is het belangrijk om de signalen van uw lichaam serieus te nemen. Wanneer u teveel doet, krijgt u klachten. Over het algemeen is het zo, dat u in het begin regelmatig spierpijn en wondpijn zult hebben. Dit is normaal. Ook tintelingen en/of prikkelingen in het been kunnen nog voorkomen. Wanneer u na activiteit een felle, scherpe, uitstralende pijn vanuit de rug naar het been hebt, betekent dit dat u te veel heeft gedaan en dat u uw activiteit moet aanpassen. Wanneer u een stapje terugdoet, zal de uitstralende pijn weer verdwijnen. Het blijkt steeds weer, dat de wijze waarop het herstel verloopt van persoon tot persoon verschilt. Om deze reden schrijven wij u ook niet voor wat u wel en niet mag, simpelweg omdat daar geen algemene regels voor zijn. Doe het op uw eigen manier en in uw eigen tempo. Een belangrijke leidraad is, dat u geleidelijk aan weer van alles mag gaan doen en uitproberen, zolang dit geen aanhoudende toename van klachten geeft.

Risico’s en complicaties bij een operatie van spondylolisthesis (spondylodese)

Gelukkig treden er na een spondylodese-operatie niet vaak complicaties op. Toch is een aantal complicaties mogelijk:

  • Er kan een verstopping van een bloedvat (trombose) ontstaan. Wanneer dit niet behandeld wordt, kan er een stolsel naar de longvaten schieten. Dit kan zeer ernstige gevolgen hebben. In het ziekenhuis krijgt u een injectie ter voorkoming van trombose. Trombose is herkenbaar aan een dikke, pijnlijke kuit.
  • Er kan een nabloeding optreden, met druk op de zenuwen als gevolg. Vaak moet dan opnieuw worden geopereerd om het bloedstolsel te verwijderen. Deze complicatie kan leiden tot gevoelsstoornissen, verlammingsverschijnselen of incontinentie. Dit komt echter zeer zelden voor.
  • Er kan een infectie van de wond ontstaan. Dit kan veel rugpijn geven. Vaak is (langdurige) behandeling met antibiotica noodzakelijk, bij ernstige infectie moet soms ook opnieuw geopereerd worden.
  • Er kan een gaatje in het ruggenmergvlies ontstaan waardoor hersenvocht lekt. Dit kan hoofdpijn geven en soms naar buiten lekken, waardoor de wondgenezing wordt belemmerd. Meestal herstelt dit spontaan, een enkele keer is een nieuwe operatie nodig om het gat te dichten. Er zijn geen blijvende gevolgen.
  • Omdat de operatie dichtbij zenuwen plaatsvindt, kan beschadiging van een zenuw ontstaan, waardoor uitval optreedt van een spiergroep of van het gevoel in het gebied van de zenuw. Het herstel hiervan is onzeker en duurt vaak maanden, maar de uitval kan ook blijvend zijn.
  • Het fixatiemateriaal dat tijdens de operatie wordt gebruikt is lichaamsvreemd materiaal dat kan breken, loslaten of verschuiven.
  • Een risico op langere termijn is dat aangrenzende wervels eenzelfde patroon van slijtage gaan vertonen. Over het algemeen is dit niet te vermijden.

Mocht u over de operatierisico’s nog vragen hebben, dan kunt u deze altijd met uw arts bespreken. Hij zal u uitleggen welke risico’s en complicaties zich in uw situatie kunnen voordoen

Wachttijden voor de behandeling of operatie van spondylolisthesis
Wilt u weten hoe snel een behandeling of operatie van spondylolisthesis gemiddeld ingepland kan worden? Kijkt u dan op deze pagina.

 

Voorkom vertraging van uw onderzoek en/of operatie

In het ziekenhuis krijgen we steeds meer te maken met bacteriën die ongevoelig zijn voor antibiotica. Deze bacteriën noemen we Bijzonder Resistente Micro Organismen (BRMO). Een voorbeeld van een BRMO is de MRSA-bacterie. De bacteriën kunnen een nadelig effect hebben op uw gezondheid of de gezondheid van andere patiënten. Wij doen er in Zuyderland Medisch Centrum alles aan om te voorkomen dat deze bacteriën zich verspreiden binnen ons ziekenhuis.

Met onderstaande vragen kunt u bepalen of u mogelijk een risico heeft op het dragen van een ongevoelige bacterie. Beantwoordt u één of meer van onderstaande vragen met ‘Ja’, geef dit dan door aan uw behandelend arts zodra u een onderzoek of operatie nodig heeft. Zo kunnen we samen tijdig de nodige maatregelen treffen en u en andere patiënten beschermen tegen een mogelijke besmetting met resistente bacteriën.

  1. Bent u in de afgelopen twee maanden opgenomen geweest in een buitenlandse of Nederlandse zorginstelling? (ziekenhuis, verpleeg of verzorgingshuis)
  2. Bent u langer dan twee maanden geleden opgenomen geweest in een buitenlandse of Nederlandse zorginstelling (ziekenhuis, verpleeg of verzorgingshuis) en hebt u nog wondjes, infecties of andere gevolgen van deze opname?
  3. Komt u voor het eerst met een buitenlands adoptiekindje naar ons ziekenhuis voor onderzoek of opname?
  4. Is al bekend dat u drager bent van een BRMO (of MRSA)?
  5. Woont u samen met of verzorgt u een persoon met BRMO?
  6. Werkt u met levende varkens of vleeskalveren?

Indien pas vlak voor aanvang van onderzoek of operatie blijkt dat u mogelijk een resistente bacterie bij u draagt, kan de behandeling uitgesteld worden totdat hierover duidelijkheid bestaat.

Alles op een rijtje

 

Bewerken
Duur van de operatie: 2-3 uur
Verdoving: Algehele narcose
Opname in het ziekenhuis: Ca. 5 dagen
Pijnbestrijding achteraf: Medicatie via pijnpomp (PCA)
Hechtingen: Oplosbaar
Verband: Pleister
Drains: Geen
Overige: Wondlekkage is aanleiding voor ziekenhuisbezoek

 

 

 

Neem contact op voor meer informatie of een afspraak