Spondylodese

Hier vindt u meer informatie over de spondylodeseoperatie.

Wat is een spondylodeseoperatie?

Bij een spondylodeseoperatie wordt de abnormale beweeglijkheid tussen de wervels in de onderrug gestabiliseerd. De instabiliteit kan het gevolg zijn van slijtage, een breuk of een aangeboren zwakke plek in de wervelboog. Als door beknelling van de zenuwen de pijn in de lage rug te hevig wordt en pijn en uitval in één of beide benen tot gevolg heeft, is een behandeling nodig.

Deze behandeling is gericht op het vergroten van de stabiliteit van de rug en kan bestaan uit het gebruik van pijnstillers, beweging, afvallen, fysiotherapie of het dragen van een corset. Als geen van deze maatregelen voldoende helpt, is een operatie waarbij de wervels aan elkaar worden vastgezet (spondylodese) soms de aangewezen weg. Op deze pagina leest u meer over deze operatieve ingreep.

Voordelen van een spondylodese

Door de spondylodese wordt de stabiliteit van uw wervelkolom hersteld en kan de rugpijn mogelijk afnemen. Doordat de zenuwen na de operatie niet langer bekneld zijn, kan de operatie bovendien vermindering van zenuwpijn in het been brengen. Ook kan herstel van gevoel en kracht optreden, maar dat duurt vaak langer (weken tot maanden). Vaak echter herstelt de uitval niet volledig, vooral als deze al langer heeft bestaan.

Uw specialisten

Dr. I.C. Curfs

Orthopedisch chirurg
Algemene orthopedie, Wervelkolom, Sport

P.B.J. Tilman

Orthopedisch chirurg
Algemene orthopedie, Wervelkolom, Heup en knieprotheses, Traumatologie

Dr. W.L.W. van Hemert

Orthopedisch chirurg
Algemene orthopedie, Heupprotheses en revisies, Wervelkolom, Complexe traumatologie, Kinderorthopedie

Meer informatie over de spondylodeseoperatie

Wanneer kan een spondylodese nuttig zijn?
Een spondylodeseoperatie of het vastzetten van de wervels in uw onderrug kan nuttig zijn als u pijnklachten heeft of uitvalsverschijnselen ervaart in de benen en geen baat meer heeft bij andere behandelingen.
Hoe verloopt het eerste consult over uw spondylodese?
Als uw huisarts u doorverwijst vanwege een te grote beweeglijkheid tussen de wervels van uw onderrug (spondylose), onderzoekt de orthopeed uw rug om de precieze oorzaak van uw klachten te achterhalen. Tijdens het bezoek worden meestal röntgenfoto’s gemaakt. Daarna volgt een gesprek over uw klachtenpatroon bij de specialist. De orthopedisch chirurg zal u onderzoeken en de gemaakte foto’s met u bekijken. Tijdens deze afspraak kan vaak ook al een behandeling worden besproken.

Hoewel het al duidelijk kan zijn dat er een operatie gaat volgen, worden ook alternatieve mogelijkheden besproken. Soms is de dokter niet overtuigd van de diagnose en volgt er mogelijk extra onderzoek. Dit wordt dan met u besproken.

Hoe bereidt u zich voor op de spondylodeseoperatie?
Een goede pre-operatieve voorbereiding zorgt ervoor dat u zo ontspannen mogelijk de operatie meemaakt en voorspoedig kunt herstellen. Daarom vindt u hieronder informatie over wat u kunt doen om zich voor te bereiden op de ingreep.

Pre-operatieve screening (POS)

Anesthesie is de manier van verdoving waardoor u tijdens de operatie geen pijn voelt. Bij een spondylodeseoperatie is een algehele narcose nodig. Dat wil zeggen dat u slaapt tijdens de operatie. Voor de operatie en de anesthesie zijn voorbereidingen noodzakelijk, dit wordt ook wel pre-operatieve screening (POS) genoemd. Daarom gaat u naar het spreekuur van de anesthesioloog. De anesthesioloog schat in welke risico’s in uw geval aan de operatie en de anesthesie verbonden zijn en hoe deze beperkt kunnen worden. Hij of zij bespreekt ook overige voorbereidingen met u, zoals het eventueel tijdelijk stoppen met medicijnen (bloedverdunners, pijnmedicatie).

Medicijnen

De medicijnen die u tijdens uw verblijf nodig heeft, ontvangt u van de ziekenhuisapotheek. De tijden waarop u uw medicijnen inneemt, kunnen anders zijn dan u thuis gewend bent. Misschien krijgt u ook andere medicijnen. Dit is omdat de ziekenhuisapotheek de voor u gebruikelijke merknaammedicijnen niet levert. U krijgt dan een vervangend medicijn met dezelfde werking. Het is altijd wenselijk om uw thuismedicatie voor twee dagen mee te nemen, het liefst in de originele verpakking. Neem geen eigen medicijnen in zonder hierover overleg te plegen. Sommige combinaties van geneesmiddelen kunnen namelijk gevaarlijk zijn. Gebruikt u bloedverdunnende medicijnen, zoals ascal/acetylsalicylzuur, plavix, kinderaspirine, sintrom(mitis)/marcoumar, persantin of pijnstillers zoals diclofenac, naproxen, ibuprofen of arthotec? Dan is het belangrijk dat u instructies krijgt van de orthopedisch en/of neurochirurg of anesthesist over wanneer u hiermee dient te stoppen. Soms moet dit eerst besproken worden met de specialist die de medicijnen heeft voorgeschreven. Stop nooit op eigen initiatief met het innemen van medicijnen, maar overleg altijd met uw arts.

Allergieën

Wanneer u weet dat u voor bepaalde stoffen of voedingsmiddelen allergisch (of overgevoelig) bent, is het belangrijk dat u dit bij de arts en verpleegkundige aangeeft. Hiermee wordt dan rekening gehouden bij uw behandeling en verpleging.

Dieet

Volgt u een bepaald dieet? Geef dit dan aan bij de verpleegkundige. Zij kan dan beoordelen of wijzigingen hierin al dan niet noodzakelijk zijn.

Regel hulp voor na ontslag uit het ziekenhuis

Het is raadzaam om gedurende de eerste 24 uur dat u weer thuis bent na ontslag uit het ziekenhuis iemand in de buurt te hebben die u kan helpen als dat nodig is. Deze persoon kan u onder andere uit het ziekenhuis komen ophalen en naar huis brengen en  u helpen thuis weer uw routine te vinden. Als u denkt na ontslag hulp nodig te hebben – bijvoorbeeld van familie, vrienden of de thuiszorg – dan is het belangrijk dat u dit vóór uw opname in het ziekenhuis regelt.

Bewegen voor de operatie

Het is belangrijk dat u voor de operatie blijft bewegen en in een zo goed mogelijke lichamelijke conditie bent. Bewegen en een goede conditie dragen namelijk bij aan een voorspoedig herstel. Hoe fitter u de operatie ingaat, hoe beter u de operatie uit komt. Dit kunt u zelfstandig doen, maar misschien ook samen met een fysiotherapeut bij u in de buurt.

Wie is uw contactpersoon?

Geeft u ons voorafgaand aan uw operatie de naam en het telefoonnummer van uw contactpersoon door. Een contactpersoon kan een familielid of naaste zijn. Hij/zij dient als tussenpersoon voor u en uw overige familie/naasten. Telefonische informatie over uw situatie wordt alleen aan uw contactpersoon verstrekt. Wij willen graag dat de contactpersoon gedurende de tijd dat u in het ziekenhuis bent ook bereikbaar is.

Wat neemt u mee naar het ziekenhuis?

  • toiletartikelen
  • nachtkleding
  • pantoffels of slippers
  • badjas
  • comfortabel zittende kleding, bijvoorbeeld een joggingbroek, T-shirts, sokken
  • extra ondergoed
  • goede, stevige schoenen
  • lectuur, muziek, etc.

Wij raden u aan om waardevolle spullen thuis te laten.

Bevestigingsbrief voor opname

U ontvangt ongeveer veertien dagen vóór uw opname een bevestigingsbrief van onze opnamecoördinator met daarin de definitieve opname- en operatiedatum.

Telefonisch contact voor opname

Een week voor de opname wordt u gebeld door een verpleegkundige van de verpleegafdeling neurologie/neurochirurgie B8. De verpleegkundige:

  • informeert of u voldoende voorbereid bent voor de opname
  • controleert uw informatie en vult deze indien nodig aan, zoals stoppen met medicijnen en hulp voor thuis na de opname
  • informeert of er lichamelijke veranderingen zijn opgetreden sinds uw laatste bezoek aan de neurochirurg op de polikliniek
  • geeft u informatie over de aanstaande opname
  • beantwoordt uw vragen.

Opname in het ziekenhuis

U wordt op de dag vóór de operatie of op de operatiedag zelf op de verpleegafdeling orthopedie/neurochirurgie opgenomen. U dient zich dan te melden bij de afdelingssecretaresse aan de balie. De verpleegkundige begeleidt u naar uw kamer en laat u de afdeling zien. Zij controleert of alle voorbereidingen voor de operatie getroffen zijn en meet uw bloeddruk, pols en temperatuur. Ook helpt zij u bij de laatste voorbereidingen op de operatie. Als u dat prettig vindt, kan uw partner/begeleider bij het opnamegesprek aanwezig zijn.

De dag van de operatie

Laatste voorbereiding op de operatie
  • Uit veiligheidsoverwegingen moet u voor de operatie nuchter zijn. Dit geldt voor alle vormen van verdoving door de anesthesioloog. Dat betekent dat u voor de operatie vanaf middernacht niets mag eten. Wel mag u tot twee uur voor uw operatie twee glazen heldere vloeistof drinken (water, thee of koffie met suiker maar zonder melk), tenzij uw anesthesioloog iets anders met u afspreekt. Dit kan het geval zijn naar aanleiding van uw gezondheidstoestand.
  • Neemt u ’s ochtends een douche.
  • Op de dag van de operatie start u met pijnmedicatie. Dit heeft als doel een spiegel in uw bloed op te bouwen zodat de pijnmedicatie tijdens de operatie meer effect heeft.
  • U krijgt ook een injectie ter voorkoming van trombose.
  • Het is belangrijk dat u voor de ingreep nog even naar het toilet gaat, plast en probeert uw darmen te ontlasten, zodat de blaas en endeldarm leeg zijn.
  • Voordat de verpleegkundige u naar de operatiekamer brengt, krijgt u de voorbereidende medicatie voor de anesthesie (premedicatie).
  • Uw eventuele gebitsprothese, gehoorapparaat, contactlenzen en sieraden doet u uit/af en eventuele make-up en nagellak dient u voorafgaand aan de operatie te verwijderen.
  • Tijdens de operatie draagt u een operatiejasje en een operatiemuts die u op de verpleegafdeling krijgt en aantrekt. Deze waarborgen de hygiëne in de operatiekamer.
  • Voor de ingreep wordt u naar de voorbereidingsruimte van de operatieafdeling gebracht. Hier wordt u een ıaantal vragen gesteld en krijgt u een kunststof naaldje in een bloedvat in uw arm, waarop het infuus wordt aangesloten.
  • Vervolgens wordt u in uw bed naar de operatiekamer gebracht.
  • De anesthesioloog geeft u algehele narcose.
  • Ook zal er voordat de operatie begint bewakingsapparatuur aangesloten worden om uw lichaamsfuncties zoals bloeddruk, pols en ademhaling tijdens de operatie goed te kunnen observeren.

Heeft u nog vragen over de voorbereiding op de operatie, neemt u dan contact met ons op.

Risico's en complicaties bij een spondylodese
Gelukkig treden er na een spondylodeseoperatie niet vaak complicaties op. Toch is een aantal complicaties mogelijk:

 

 

  • Er kan een verstopping van een bloedvat (trombose) ontstaan. Wanneer dit niet behandeld wordt, kan er een stolsel naar de longvaten schieten. Dit kan zeer ernstige gevolgen hebben. In het ziekenhuis krijgt u een injectie ter voorkoming van trombose. Trombose is herkenbaar aan een dikke, pijnlijke kuit.
  • Er kan een nabloeding optreden, met druk op de zenuwen als gevolg. Vaak moet dan opnieuw worden geopereerd om het bloedstolsel te verwijderen. Deze complicatie kan leiden tot gevoelsstoornissen, verlammingsverschijnselen of incontinentie. Dit komt echter zeer zelden voor.
  • Er kan een infectie van de wond ontstaan. Dit kan veel rugpijn geven. Vaak is (langdurige) behandeling met antibiotica noodzakelijk, bij ernstige infectie moet soms ook opnieuw geopereerd worden.
  • Er kan een gaatje in het ruggenmergvlies ontstaan waardoor hersenvocht lekt. Dit kan hoofdpijn geven en soms naar buiten lekken, waardoor de wondgenezing wordt belemmerd. Meestal herstelt dit spontaan, een enkele keer is een nieuwe operatie nodig om het gat te dichten. Er zijn geen blijvende gevolgen.
  • Omdat de operatie dichtbij zenuwen plaatsvindt, kan beschadiging van een zenuw ontstaan, waardoor uitval optreedt van een spiergroep of van het gevoel in het gebied van de zenuw. Het herstel hiervan is onzeker en duurt vaak maanden, maar de uitval kan ook blijvend zijn.
  • Het fixatiemateriaal dat tijdens de operatie wordt gebruikt is lichaamsvreemd materiaal dat kan breken, loslaten of verschuiven.
  • Een risico op langere termijn is dat aangrenzende wervels eenzelfde patroon van slijtage gaan vertonen. Over het algemeen is dit niet te vermijden.

Mocht u over de operatierisico’s nog vragen hebben, dan kunt u deze altijd met uw arts bespreken. Hij zal u uitleggen welke risico’s en complicaties zich in uw situatie kunnen voordoen.

Wachttijden voor een spondylodeseoperatie
Wilt u weten hoe snel een kruisbandreconstructie gemiddeld ingepland kan worden? Kijkt u dan op deze pagina.

Voorkom vertraging van uw onderzoek en/of operatie

In het ziekenhuis krijgen we steeds meer te maken met bacteriën die ongevoelig zijn voor antibiotica. Deze bacteriën noemen we Bijzonder Resistente Micro Organismen (BRMO). Een voorbeeld van een BRMO is de MRSA-bacterie. De bacteriën kunnen een nadelig effect hebben op uw gezondheid of de gezondheid van andere patiënten. Wij doen er in Zuyderland Medisch Centrum alles aan om te voorkomen dat deze bacteriën zich verspreiden binnen ons ziekenhuis.

Met onderstaande vragen kunt u bepalen of u mogelijk een risico heeft op het dragen van een ongevoelige bacterie. Beantwoordt u één of meer van onderstaande vragen met ‘Ja’, geef dit dan door aan uw behandelend arts zodra u een onderzoek of operatie nodig heeft. Zo kunnen we samen tijdig de nodige maatregelen treffen en u en andere patiënten beschermen tegen een mogelijke besmetting met resistente bacteriën.

  1. Bent u in de afgelopen twee maanden opgenomen geweest in een buitenlandse of Nederlandse zorginstelling? (ziekenhuis, verpleeg of verzorgingshuis)
  2. Bent u langer dan twee maanden geleden opgenomen geweest in een buitenlandse of Nederlandse zorginstelling (ziekenhuis, verpleeg of verzorgingshuis) en hebt u nog wondjes, infecties of andere gevolgen van deze opname?
  3. Komt u voor het eerst met een buitenlands adoptiekindje naar ons ziekenhuis voor onderzoek of opname?
  4. Is al bekend dat u drager bent van een BRMO (of MRSA)?
  5. Woont u samen met of verzorgt u een persoon met BRMO?
  6. Werkt u met levende varkens of vleeskalveren?

Indien pas vlak voor aanvang van onderzoek of operatie blijkt dat u mogelijk een resistente bacterie bij u draagt, kan de behandeling uitgesteld worden totdat hierover duidelijkheid bestaat.

De spondylodeseoperatie
Het primaire doel van de ingreep is om de zenuwstructuren uit de beknelling te bevrijden en zo pijn en uitval te verhelpen. De operatie gebeurt onder algehele narcose. Spondylodese betekent het vastzetten van een aantal wervels aan elkaar. Dit kan zowel vanuit de voorzijde als vanuit de achterzijde van de wervelkolom gebeuren. In Zuyderland wordt meestal via de achterzijde (posterieur) geopereerd. Dit wordt een decompressie of laminectomie genoemd.

Het verloop van de operatie

Bij een posterieure spondylodese wordt aan de rugzijde een snede in de huid gemaakt en de spieren worden opzij geschoven zodat er een toegang ontstaat tot de wervelkolom. Een gedeelte van de wervelboog en het gewrichtje worden weggehaald om ruimte te maken voor de zenuwwortels. Vervolgens wordt de tussenwervelschijf verwijderd en vervangen door een met bot gevuld kooitje (cage) van kunststof of titanium. Daarna worden de wervels met behulp van titanium schroeven en staven aan elkaar vastgezet, zodat ze aan elkaar kunnen vastgroeien. Door de wervelkolom te stabiliseren, wordt een nieuwe beknelling van de zenuwen voorkomen (zie figuren 1 en 2).

[Invoegen figuren 1 en 2 (afbeeldingen pagina 2 en 3 uit folder)]Na ongeveer zes maanden zijn de wervels aan elkaar vastgegroeid, zodat daarna de fixatie goed stevig is. De schroeven worden slechts zelden nog verwijderd. Het (eigen) bot dat in de cage bij de wervels wordt gelegd is afkomstig van de verwijderde wervelbogen, soms aangevuld met kunstbot. Afhankelijk van de aard van de afwijking en de reden voor de operatie worden soms geen cages tussen de wervels geplaatst en alleen schroeven en bot ingebracht. Dit is een posterolaterale spondylodese. Welke aanpak in uw geval van toepassing is, zal de arts van tevoren met u bespreken.

Na de operatie
Hieronder vindt u meer informatie over het resultaat van de operatie en de gang van zaken na de operatie:

Resultaat van de operatie

De eerste tijd na de operatie zal het gebied rondom de wond dik en warm aanvoelen. Dit wordt geleidelijk minder. Ook heeft u mogelijk enkele bloeduitstortingen (blauwe plekken) bij de wond, maar deze verdwijnen vanzelf. Het kan voorkomen dat u in de eerste maanden na de operatie pijn in uw been voelt. Deze pijn kan per dag verschillen en wordt meestal veroorzaakt door irritatie van de zenuw. Het is mogelijk dat de pijn pas na enkele weken optreedt, door verkramping in de spiergroepen in de bil of in het been zelf. De zenuw kan de eerste drie tot vijf dagen na de operatie zwellen als gevolg van irritatie tijdens de operatie. Dit kan pijn, dove gevoelens of tintelingen veroorzaken, die na een week geleidelijk aan minder moeten worden. Houdt u er rekening mee dat het totale herstel soms wel een half jaar tot een jaar kan duren.

Direct na de operatie

Na de operatie wordt u naar de verkoeverkamer gebracht. Op deze afdeling worden extra controles uitgevoerd om complicaties tijdig te signaleren en te behandelen. De verpleegkundigen controleren regelmatig uw ademhaling, pols, bloeddruk, pijn en de wond. Zodra u voldoende wakker bent en uw toestand stabiel is, wordt u door de verpleegkundige weer opgehaald en naar de verpleegafdeling gebracht.

Infuus en wonddrain

Na de operatie heeft u een infuus in uw arm. Het infuus zorgt ervoor dat u voldoende vocht krijgt en wordt in principe ’s avonds door de verpleegkundige verwijderd.

Mogelijk heeft u ook een wonddrain. Dit is een slangetje dat uit de wond komt met daarop aangesloten een opvangpot. Deze drain is bedoeld om overtollig bloed en wondvocht af te voeren. De drain wordt in principe de volgende ochtend verwijderd. Bij een grote hoeveelheid wondvocht blijft de drain zitten tot nader order van de zaalarts.

Katheter

Op de operatiekamer wordt meestal een urinekatheter ingebracht. Deze wordt door de verpleegkundige de ochtend na de operatie verwijderd worden.

Mobiliseren

Na de operatie mag u het eerste uur alleen op uw rug liggen, daarna mag u op uw rug of zij liggen, maar bij voorkeur niet op uw buik. Na zes uur mag u uit bed opstaan. Om uit bed te gaan, kunt u het beste eerst op uw zij draaien. Vervolgens plaatst u uw benen over de rand van het bed, gaat zitten en staat op door met de handen op de bovenbenen te steunen.

De eerste keren dat u gaat zitten, opstaan en lopen kunt u duizelig of misselijk worden. Dit kan veroorzaakt worden door het platliggen na de operatie en/of de pijnmedicatie. Daarom is het verstandig om de eerste keer altijd onder begeleiding van een verpleegkundige of fysiotherapeut uit bed te gaan. Speciale revalidatie is in de meeste gevallen niet nodig.

Eten en drinken

Bij terugkomst van de operatiekamer mag u vrij snel beginnen met het drinken van water en bouillon. Uitbreiding daarvan is afhankelijk van uw eventuele misselijkheidsklachten.

Naar het toilet gaan

Als u geen urinekatheter heeft gekregen, is het belangrijk dat u binnen zes uur na de operatie heeft geplast. Mocht dit op bed niet lukken, dan kan dit eventueel op de po-stoel of staand naast het bed. De verpleegkundige adviseert u hierover.

Pijnbestrijding

Na de operatie kan de wond pijnlijk zijn. Het is voor uw herstel belangrijk dat u niet te veel pijn heeft. Daarom krijgt u de eerste uren en dagen na de operatie verschillende pijnstillende medicijnen voorgeschreven. De verpleegkundige zal u regelmatig vragen hoeveel pijn u heeft en deze ’scoren’, zodat de pijnbestrijding optimaal kan worden gedoseerd. Geef tijdig aan wanneer u pijn heeft.

Roken

Wij adviseren u om in elk geval op de operatiedag niet te roken, dit om misselijkheidklachten en flauwvallen na de operatie te voorkomen. Voor het verdere herstel en de botaangroei na de operatie is het overigens beter om helemaal te stoppen met roken.

Visite zaalarts, orthopedisch en/of neurochirurg

De zaalarts komt na de operatie bij u langs om te kijken hoe het met u gaat. Heeft u vragen, dan kunt u deze aan hem/haar stellen. Ook de orthopedisch en/of neurochirurg die u geopereerd heeft, komt na de operatie aan het eind van de dag vaak nog even langs om u bij te praten over het verloop van de operatie.

De dag na de operatie

Verpleegkundige en medische verzorging

Mogelijk heeft u op de eerste dag bij de lichamelijke verzorging nog hulp nodig van een verpleegkundige, maar het is de bedoeling dat u zo snel mogelijk weer dingen zelf gaat doen. ’s Ochtends komt de zaalarts bij u langs. Deze bespreekt met u en de verpleegkundige eventuele pijnmedicatie. Indien het infuus of de wonddrain nog niet verwijderd is, zal de verpleegkundige deze in overleg met de arts verwijderen. Ook zal de verpleegkundige uw wond verzorgen. Uw eventuele vragen kunt u in eerste instantie aan de verpleegkundige stellen.

Röntgenfoto

Op één van de dagen na de operatie wordt er een controle-röntgenfoto van uw rug gemaakt.

Fysiotherapie

De dag na de operatie komt de fysiotherapeut bij u langs en krijgt u instructies over het draaien en verplaatsen in bed. Tot aan het ontslag begeleidt hij u om de afstand die u kunt lopen geleidelijk aan te vergroten, leert hij u hoe u kunt traplopen, naar het toilet gaan en hoe u alleen in en uit bed en in en uit de stoel komt. Daarnaast zal de fysiotherapeut uw vragen beantwoorden en een individueel beweegadvies geven.

Corset

Na de operatie wordt voor het ontslag meestal een afneembaar corset aangemeten.Het corset is bedoeld als ondersteuning en comfort vlak na de operatie. Het heeft geen invloed op het resultaat van de ingreep. U draagt het corset wanneer u staat of zit, ’s nachts draagt u het niet.  Mocht u het corset ondanks proberen niet comfortabel vinden, dan mag u het weglaten.

Ontslag uit het ziekenhuis

De zaalarts bespreekt met u wanneer u naar huis gaat. De opname in het ziekenhuis duurt meestal drie à vier dagen, afhankelijk van uw algehele gezondheid, het mobiliseren en van de thuissituatie. Bij ontslag krijgt u mee:

  • een belafspraak met de verpleegkundige voor de volgende dag
  • een brief voor de huisarts
  • een verwijzing naar de fysiotherapeut
  • een afspraak voor nacontrole bij de neurochirurg zes weken na ontslag en
  • eventueel ook een afspraak voor een röntgencontrole. U dient zich in dat geval een half uur voor uw afspraak op de polikliniek neurochirurgie op de afdeling radiologie te melden, zodat er voorafgaande aan het bezoek bij de neurochirurg eerst een controleröntgenfoto gemaakt kan worden.
  • pleisters en verbandmateriaal voor de wond
  • indien nodig een recept voor pijnbestrijding. Meestal volstaat paracetamol als pijnbestrijding. Paracetamol kunt u zelf kopen bij de apotheek of drogist. Het is niet wenselijk om de eerste weken na de operatie een andere pijnstiller (met name geen ibuprofen of diclofenac) te gebruiken, omdat dit de botgroei remt.

Wanneer moet u een arts waarschuwen?

Het is belangrijk dat u in de volgende gevallen contact met ons opneemt:

  • als de operatiewond gaat lekken
  • als de wond steeds dikker wordt
  • als de wond steeds meer pijn doet
  • als er uitvalsverschijnselen (verdoofd gevoel of krachtsverlies) in uw benen ontstaan
  • als er problemen ontstaan met urineren
  • als u koorts krijgt, hoger dan 38,5°

Tijdens kantooruren belt u de polikliniek orthopedie of neurochirurgie. Buiten kantooruren neemt u contact op met de afdeling Spoedeisende Hulp. Vermeld in dat geval dat u bent geopereerd en hoe lang dit geleden is. Bij twijfel kunt u ook eerst uw huisarts of de huisartsenpost raadplegen. Vertel dan altijd dat u bent geopereerd en wanneer dit is gebeurd.

Adviezen voor thuis

Belafspraak met de verpleegkundige

U wordt de dag na ontslag uit het ziekenhuis door een verpleegkundige van de afdeling neurologie/neurochirurgie gebeld. Zij informeert hoe het met u gaat en of u vragen heeft.

Douchen

U kunt de eerste week douchen, maar niet in bad of gaan zwemmen, dit in verband met het te week worden van de wond waardoor de wondranden kunnen gaan wijken. De wond kunt u na het douchen droogdeppen met een schone handdoek en afdekken met schoon verband of pleisters.

Pijnbestrijding

Als u nog pijnklachten heeft, is paracetamol vaak een goede pijnstiller. U mag viermaal daags 2 tabletten van 500 mg gebruiken. Daarna gaat u dit langzaam weer afbouwen. Dit doet u als volgt:

  • de eerste twee dagen neemt u over de dag verdeeld viermaal daags 2 tabletten paracetamol van 500 mg
  • daarna neemt u over de dag verdeeld twee dagen tweemaal daags 2 tabletten paracetamol van 500 mg
  • daarna stopt u met de pijnbestrijding en gebruikt u alleen zo nodig 2 tabletten paracetamol van 500 mg.

Als u onvoldoende baat hebt bij deze pijnstilling, neemt u dan contact op met de huisarts.

Wondverzorging

De wond heeft geen speciale verzorging nodig. De wond is onderhuids gesloten met oplosbare hechtingen. Deze hoeven niet verwijderd te worden. Eventuele hechtstrips op de wond kunt u laten zitten, zij laten in de loop van een aantal dagen vanzelf los.

Controlebezoek

Ongeveer 6-9 weken na de operatie komt u voor controle op de polikliniek orthopedie (route 34) of neurochirurgie (route 105).

Mobiliseren

De eerste week thuis kunt u het beste rustig aan doen. Een goede afwisseling en opbouw van lichaamshoudingen is belangrijk. Dat wil zeggen dat u liggen, zitten, staan en lopen met elkaar afwisselt en geleidelijk aan uitbreidt. Rust en een goede opbouw van bewegen zijn belangrijk voor een goede genezing.

In de herstelperiode is het belangrijk om de signalen van uw lichaam serieus te nemen. Wanneer u teveel doet, krijgt u klachten. Over het algemeen is het zo, dat u in het begin regelmatig spierpijn en wondpijn zult hebben. Dit is normaal. Ook tintelingen en/of prikkelingen in het been kunnen nog voorkomen. Wanneer u na activiteit een felle, scherpe, uitstralende pijn vanuit de rug naar het been hebt, betekent dit dat u te veel heeft gedaan en dat u uw activiteit moet aanpassen. Wanneer u een stapje terugdoet, zal de uitstralende pijn weer verdwijnen. Het blijkt steeds weer, dat de wijze waarop het herstel verloopt van persoon tot persoon verschilt. Om deze reden schrijven wij u ook niet voor wat u wel en niet mag, simpelweg omdat daar geen algemene regels voor zijn. Doe het op uw eigen manier en in uw eigen tempo. Een belangrijke leidraad is dat u geleidelijk aan weer van alles mag gaan doen en uitproberen, zolang dit geen aanhoudende toename van klachten geeft.

Alles op een rijtje

 

Bewerken
Duur van de operatie: 2-3 uur
Verdoving: Algehele narcose
Opname in het ziekenhuis: Ca. 5 dagen
Pijnbestrijding achteraf: Medicatie via pijnpomp (PCA)
Hechtingen: Oplosbaar
Verband: Pleister
Drains: Geen
Overige: Wondlekkage is aanleiding voor ziekenhuisbezoek

 

 

 

Neem contact op voor meer informatie of een afspraak